Circuit des 3 Cols met meer dan 3200 hoogtemeters.
De fietsen waren al ingeladen, het tijdstip van vertrek met de auto was al gepland om 8 uur en iedereen stond dan ook op tijd aan de start. Iedereen? Nee niet helemaal waar, Wim en Thea hadden er voor gekozen om deze dag iets romantisch-cultureels te gaan doen en zoiets kan ook zeer ontspannend werken. Toon had na veel wikken en wegen de knoop doorgehakt en vertelde me dat hij liever de slotdag fit mee wilde rijden en dat hij daarom van de zware opgave op deze dag afzag. Hij wilde er echter wel bij zijn en uitgerust met filmcamera, voeding, water en overtollige kleding van de fietsers reed hij als chauffeur van de volgwagen mee. We rijden naar het 65km verderop gelegen Barcelonnette. Daar vinden we al snel het door mij op Google Earth gevonden parkeerterrein van de “Salle des Spectacles”. Het eerste spektakel komt daar al uit de blauwe lucht vallen, want een parapenter zet de landing in. De fietsen worden er in elkaar gezet. Kleding en schoenen worden aangetrokken en alles wat we niet direct nodig hebben verdwijnt bij onze cineast annex ploegleider in de auto. De sfeer is toch wel wat nerveus, want iedereen is er zich van bewust dat dit een zwaar karwei gaat worden. Het is fantastisch fietsweertje, zonnetje erbij, maar niet te warm en de groep rijdt als peloton door de fraaie Gorges, de aanloop naar de Col de la Cayolle. Het stijgt weliswaar enkele procenten, maar in een prettig tempo kan iedereen goed mee. Het wordt een stuk lastiger als we aan de laatste 6km voor de top gaan beginnen dan loopt het stijgingspercentage op tot gemiddeld een procent of 7. Maar de omgeving blijft zo geweldig mooi, dat je ook die kilometers gemakkelijk aankan. De een wat gemakkelijker dan de ander. Al jaren is dit de berg die Frank vd Vliet goed ligt en hij is dan ook al boven voordat filmer Toon, die onderweg de nodige beelden schiet, op de top aankomt. Successievelijk bereiken ook de andere RTC-ers de top van de Col de la Cayolle en dan zit de eerste klim van 27km tot 2326m hoogte erop. De volgwagen bewijst al goede diensten we eten wat en trekken de jacks aan voor de lange en snelle afdaling naar Entraunes. In die afdaling dient zich een lekke band zich aan Frank is slachtoffer en even later rijdt ook Ab lek. Maar toch staan we rond 12 uur al in Entraunes en een gezellig uitziend terras nodigt uit tot stoppen. Bij navraag kunnen we er ook de lunch gebruiken. Het dagmenu is Lasagna of Steak du Boeuf met frites. Bij de bestelling horen we dat er nog slechts voor 5 personen lasagna is. Oké dan neemt de rest Steak frites. Om 1 uur stappen we weer op, nog 6 km in dalende lijn richting Nice en dan volgt de aankondiging; rechtsaf Col des Champs 16km. Het wordt warm de pas gevulde bidon raakt weer al wat leger. Frank rijdt lek en ook de buitenband is aan vervanging toe. We prijzen ons gelukkig met Toon die zelfs enkele buitenbanden in de auto heeft meegenomen. Het duurt even en dan kan Frank weer verder. Samen met Huib Smits zijn we bij Frank gebleven en gedrieën maken we de klim af. Af en toe passeren we Toon en die weet dan hoe de tijdsverschillen liggen. Gelukkig lopen we wat in op de anderen zodat die op de top van de Col niet zo lang hoeven te wachten.
Dan staan we met z’n allen op de Col des Champs, op 2087m hoogte. De “ploegleider” deelt de jacks voor de afdaling uit en we kunnen achter in de auto ook nog wel wat te eten en te drinken vinden. Iedereen was gewaarschuwd voor de slechte weg in de afdaling. Om het water snel te kunnen afvoeren zijn brede goten aangelegd en vele bochten liggen zo nauw dat je erg stevig in de remmen moet. In werkelijkheid leek het allemaal nog erger, want door de late sneeuwval stroomde het water nog rijkelijk door de goten, ook nog eens vermengd met modder en er zaten nogal wat gaten in de weg. De 12km naar Colmars zorgden dan ook voor kramp in de vingers en pijnlijke nek en rug. Gelukkig kwamen we veilig beneden (ook Toon met de auto). De weg naar de Col d’Allos lag voor ons. 23 km tot de volgende top. De eerste kilometers doen we samen, daarna is het weer ieder voor zich. Allos op 1400 meter is ook bekend als wintersportplaats en dat is te zien aan de liften en de flats. Op 1600m hoogte wordt de berg pas weer leuk en dan wordt het weer “puur natuur”. Druppelsgewijs komen de mannen boven, van redelijk fris tot aardig gesloopt. Wat wil je we zijn vanaf Colmars op een hoogte van 1240m geklommen naar 2240 m hoogte en het was al de 3e van vandaag. Toch zijn de verschillen niet bijster groot. In een tijdsbestek van ca 20 minuten zijn we weer samen. En ondanks de zware inspanning spreekt de voldoening en trots uit alle gezichten. De windjacks gaan weer aan terwijl ook de aanwezigheid van Toon nog maar eens wordt bejubeld, want in de klim had Ab wederom een lekke band en de pomp van de “mecanicien” was daarbij zeer welkom. De volgende 18km zijn louter dalend, bovendien is de afdaling op de meeste plaatsen niet al te lastig omdat je ook in de bochten veelal ver vooruit kan zien. Als we weer bij onze auto’s komen is het rond kwart voor zes en na een tochtje van iets meer dan een uur staan we nog voor zeven uur op de camping. In 2005 was dat wel anders, want toen werd het al donker toen de laatsten van dezelfde dagtocht terugkwamen. ‘s Avonds keken we nog met z’n allen naar Nederland-Kameroen bij Wim en Thea die ons zeer gastvrij in hun tuin hebben ontvangen, dus dat werd ook nog een gezellige avond. Voor Frank en Franny was het trouwens de laatste avond zij zouden op onze slotdag al richting Nederland reizen. Ondanks het feit dat ik de Alpenweken altijd met heel veel plezier en voorpret heb georganiseerd vinden de deelnemers het elk jaar weer nodig om mij daarvoor te belonen. Ik voel dan altijd weer enige gêne, maar ik begrijp natuurlijk ook wel dat daar waardering uit spreekt en dat stemt me dan ook weer gelukkig. Deze keer werd het een bijdrage voor een Fietscomputer (met GPS) omdat vóór de fietsweek mijn “tellertje” het had begeven. Ik zal het goed besteden dat beloof ik de gulle gevers. Het wordt die avond nu ook weer niet zó laat, want we hebben nog één dag te gaan. De start wordt verlaat naar half tien om de “coureurs” voldoende rust te geven.