Fietsen in de Vaucluse

Het laatste weekend van augustus begint onze vakantie en we hebben donderdag een echte last minute geboekt en we gaan naar de zon. Dat heeft te maken met het feit dat onze jongste dochter mee gaat en die vindt varen met de boot maar suf en wil in de zon liggen, tsja en die zon is in Nederland voorlopig niet te vinden de komende week.

Na wat heen en weer getelefoneer met de reisorganisatie boeken we een weekje in de Vaucluse, een appartement op een golfterrein met zwembad, een kilometer of 25 ten oosten van Avignon zodat we ook nog naar een stad kunnen. Bijkomend voordeel is dat de fiets mee kan zodat ik nog wat kan fietsen, mij op dat moment niet realiserend wat er komen gaat. De reis hakken we in twee reisdagen want direct uit mijn werk zo’n afstand acht ik niet verstandig. Op vrijdag 11 uur vertrekken we, logeren in de omgeving van Troyes, en komen de volgende dag op zaterdag aan om 17.00 uur in het vakantieoord. Het ziet er fraai uit en de ligging is heel mooi en de eerste tegenvaller ook, het zwembad is door blikseminslag getroffen en kan niet gebruikt worden. Het is dik over de 30 graden dus dat is dan behelpen maar we laten ons niet uit het veld slaan. Na uitgepakt te hebben gaan we eten in het naastgelegen stadje Isle sur la Sorgue. Het is een mooi plaatsje waar de rivier de Sorgue doorheen loopt en de sfeer is echt frans provencaals. Mysterieus aan deze rivier is dat de exacte oorsprong niet bekend is maar wel de grootste waterlozing van Europa heeft.

De Vaucluse is een onderdeel van de Provence en betekent letterlijk “besloten vallei” vanuit het latijn vertaald, het departement wordt begrensd door de Rhonevallei, de Alpen en de Durance. Het kenmerkt zich door heuvelplateaus en valleien met een mediterraan karakter waarbij je soms de indruk hebt alsof je in Toscane zit. Het is er droog en de afgelopen maanden is het er ook voor lokale begrippen zeer warm geweest. Onder fietsers meest bekend is dat in dit departement de Mont Ventoux ligt, iets wat ik me eigenlijk pas echt realiseer wanneer we tijdens de laatste fase van de reis er letterlijk tegenop kijken.

Dag 2 zondag.

De volgende ochtend word ik wakker en kijk naar mijn fiets die ik nog in elkaar moet zetten en klaar maken. Ik besluit om een verkenningsrondje te doen en sta op. Een half uur later zit ik op de fiets rij langs de rivier de Sorgue. Nog geen paar kilometer verder passeer ik al Fontaine-de-Vaucluse, wat een idyllische plek is dit zeg. Later op de zondag bezoeken we dit plaatsje samen. Het gaat fietsend op en neer, vlak is het nergens maar spannend is het nog niet qua stijgen en dalen. Wel valt me linksaf een weggetje op “Gordes par touristique” maar laat dat links liggen, ik fiets door en geniet van de omgeving en laat de benen wennen aan het fietsen. Na 12 kilometer keer ik terug en geniet weer andersom en passeer weer de afslag maar nu rechts en besluit dat weggetje in te slaan. Ervaring leert dat dit soort weggetjes direct spannend worden qua klimwerk en dat klopt, het eerste deel van 2 kilometer valt mee met 5 tot 7% maar het venijn zit in de laatste kilometer waar het oploopt van 9 naar 14%. Met bonkend hart sta ik boven maar de eerste indruk is dat het niet tegenvalt, weliswaar heb ik in juni de Alpenweek met Ab gedaan maar het is altijd weer wennen aan klimmen. Ik keer terug, pak nog een ander zijweggetje, en na 30 kilometer ben ik weer terug in het appartement. De rest van de ochtend drinken we samen koffie en lopen door Fontaine-de-Vaucluse waar het toeristisch druk is maar heerlijk frans.

De middag gaan we zwemmen in het gemeentelijk zwembad en krijgen de kaartjes vergoed vanwege het kapotte zwembad op het park.

Dag 3 maandag.

Maandag belooft het weer mooi en warm te worden. Ik sta weer vroeg op en plan een klimritje naar St. Didier, weer terug en nog een stukje vallei. Na het park sla ik linksaf en neem de D57 en al snel gaat het stijgen, eerst met een procent of 4 en oplopend tot maximaal 7%. Ik passeer het dorpje Saumane waar een kasteel op de top staat, het geheel laat ik voor wat het is. Ik klim door naar St. Didier waar ik na 10 kilometer ben, een aardig klimmetje met mooie vergezichten.

 

 

Ik keer weer terug en bij de afslag Saumane klim ik even naar het dorpje en kasteel, tegen en op de heuvel gelegen met weer een mooi uitzicht.

Thuis heb ik 40 kilometer op de teller en s’middags gaan we naar het meer van Monteux om te zonnebaden en te zwemmen. Liggend op het ligbed kan ik me niet op mijn boek concentreren maar ik kijk constant tegen de Mont Ventoux aan die daar zo dreigend solitair in het landschap ligt, zo ik dan toch maar….

 

Dag 4 dinsdag.

Vandaag bezoeken we Avignon, een fraaie plaats met veel cultuur en bezienswaardigheden. Er is veel te zien en te winkelen en in plaats van de avond lunchen we uitgebreid in een mooi restaurant. De mosselen echter kunnen niet tippen aan onze Zeeuwse!

Dag 5 woensdag.

Het moet er maar van komen, ik besluit om de Ventoux te beklimmen. Omdat ik echter niet zeker ben om een van de twee zwaardere (Bedoin of Malaucène) te pakken ga ik met de auto naar Sault om de Ventoux vanuit die plaats te fietsen. Om 7.30 uur rij ik met de auto weg en om 8.45 uur stap ik op de fiets. Sault is ook weer een vestingstadje gelegen op een heuvel, je daalt naar een vallei (met veel wind!) en vertrekt vervolgens vanuit die vallei om gedurende 20 kilometer te klimmen maar die klim is slechts een 4% gemiddeld, variërend van 0 tot maximaal 7%, niet spannend dus maar wel plezierig om de klimspanning gedurende langere tijd te testen. Bij “le Chalet Reynard” pak je vervolgens het laatste deel dat samenkomt met de klim vanuit Bedoin, dit deel beslaat 6 kilometer met percentages tussen de 7 en 11% ook wel bekend als klim in het maanlandschap en feitelijk alleen als een echte klim te beschouwen. Het is een mooie tocht met goed wegdek en vrijwel precies na 2 uur sta ik na 27 kilometer boven.

De afdaling is eveneens heerlijk en om 11.30 uur ben ik weer terug in Sault waar ik de auto weer neem naar huis, de middag vermaken we ons met bezoek aan de winkeltjes en terrassen in Isle sur la Sorgue.

Wat me niet helemaal lekker zit blijft het gevoel dat het geen “echte” klim was, althans zo voel ik het. Dat is natuurlijk onzin want van 700 meter naar 1909 klimmen in 27 kilometer is een klim maar ja …..

Dag 6 donderdag.

Vanochtend vroeg stap ik weer op de fiets voor een toeristisch ritje, eerst het klimmetje naar St. Didier waarbij ik probeer ook een beetje tempo te rijden, dan weer terug en nog een stuk langs de rivier de Sorgue en vervolgens via het dorpje Lagnes richting Gordes, ook weer een mooi klimmetje naar de top van de heuvel waarbij je het volgende dal inkijkt. Op deze manier wisselt het landschap zich af, vallei, heuvel en volgende vallei en een ideaal gebied voor fietsers die klimervaring en training willen doen. De hoogtes in dit gebied zijn niet spannend maar het klimwerk is wel behoorlijk omdat het soms steil is, percentages in korte stroken van 12 tot 14% zijn geen uitzondering en langere klimmetjes van 6 tot 8% zijn normaal. Na 40 kilometer ben ik weer thuis.

De middag bezoeken we na een toeristische autorit via Venasque de stad Carpentras, een mooie provinciestad met een leuk winkelcentrum en gezellig druk en minder toeristisch dan het grotere Avignon.

Dag 7 vrijdag.

Om 7.15 uur stap ik in de auto en rij naar Malaucène, iets buiten het dorp parkeer ik de auto en maak alles klaar voor de klim. De reden dat ik voor deze klim kies is dat het gemiddeld stijgingspercentage vrijwel exact hetzelfde is als de klim vanuit Bedoin (7,5% over 21 kilometer) maar de klim is mooier en het maanlandschap van 6 kilometer heb ik woensdag al gedaan.

Bovendien wil ik ze alle drie een keer gedaan hebben en wanneer we in 2016 de 100 colstocht toch doen komt Bedoin vanzelf in zicht. Bovendien is de klim heel anders van karakter, Bedoin heeft een makkelijke aanloop met vervolgens de beruchte lange bosweg tegen 9 tot 10% over 8 kilometer. Malaucène begint na 2 kilometer gelijk met 9 tot 10%, vlakt dan af naar 5 tot 7% en gaat na 9 kilometer over in een strook van 3 x 11% en 1 x 12% (op basis van de in de berm gelegen aanwijzingsobjecten). Vervolgens vlakt het weer af naar 4 tot 5% en eindigt de laatste paar kilometer nog naar 9 tot 11%.

Het is erg fris als ik om 8.20 uur vertrek namelijk 14 graden maar ideaal om te klimmen en de zon schijnt, het zal snel warmer worden en bovendien waait het behoorlijk, we zien het wel.

 

Het wegdek is als een biljartlaken en ik voel me de enige klimmer maar als snel blijkt dat dit echter niet zo is, ik word zowel ingehaald als dat ik anderen passeer. De klim wordt inderdaad echt lastig na 9 kilometer en hier gaan er wel wat stuk. Veel profijt hebbend van mijn triple kom ik redelijk soepel deze 4 kilometer door en na de laatste recuperatiestrook nog even het laatste stuk van 3 kilometer met al mijn krachten en sta ik om 10.44 boven na 21,5 kilometer en heb het gevoel nog wel wat over te hebben. Ik ben een zeer tevreden mens met dit resultaat. De weg terug is mogelijk nog spectaculairder vanwege de enorme snelheden die op dit fantastisch wegdek met goed overzicht mogelijk zijn. Op de stroken van 11 tot 12 % is het wel oppassen en op tijd afremmen want zo snel heb ik zelden gedaald, ik heb het thuis maar niet verteld. In de gauwigheid valt me nog eens op hoeveel mensen het ook niet redden en afhaken en terugfietsen, overmoed of gewoon ongetraind zoiets aanpakken?

In de auto terugrijdend na een kop koffie en een colaatje heb ik een heerlijk gevoel, in 5 fietsdagen 2 x de Ventoux beklimmen, hoe gelukkig kan een fietser zijn die van nature geen klimmer is, mijn week kan niet stuk.

De middag gaan we gezellig naar Gordes, een Ville Fleuri, gelegen hoog tegen de rotsen en werkelijk schitterend gelegen. De avond dineren we ter afsluiting in het restaurant van de golfclub en kaatsen een flesje Bourgogne pinot gris. Wat een week….

 

 

One thought to “Fietsen in de Vaucluse”

  1. Wilbert,

    Ik lees dat je genoten hebt, in het voor mij mooiste fiets gebied van Europa

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.