Om kwart over zeven ‘s morgens, bij het inladen van de fietsen, was het al 19 graden. Jammer dat André Kort (werk) en John Scheffers (ziekte) moesten afhaken, maar er waren nog altijd 17 enthousiastelingen over om er een mooie dag van te maken. Na een vlekkeloze autorit stonden we even na 9 uur op de Smallendam in Oudenaarde.
Vóór het vertrek, om 9.30 uur, spraken we de mogelijkheden van de fietsdag door. Een parcours van 111 of 126 km.? Splitsing in 2 groepen? Eigenlijk had ik gehoopt op meer deelnemers, er was me weleens de vraag gesteld; ” kunnen we niet eens de heuvels in met “beginnende” klimmers” , of wat te denken van; “ik zou wel mee willen maar is er dan ook een langzamere groep” ? Nou mensen het kan allemaal, maar dan moet je je wel laten zien. Eigenlijk doet zich hier hetzelfde voor als met de woensdagavondtrainingen. De toercommissie creëert de mogelijkheid om het te verzwezenlijken, maar de mensen voor wie je het doet zie je (bijna) niet.
Daarom was het op zaterdagmorgen 18 augustus ook geen optie om te splitsen, met groepen van 10 en 12 rijden is goed te doen, maar met 3 en 14 is uiteraard niet zo leuk. Degenen die eigenlijk het liefst de 111km hadden gereden schikten zich dan ook naar de deelnemers die voorkeur gaven aan de 126km. Dat allemaal na waarschuwingen mijnerzijds over de zwaarte van de rit, de warmte etc.etc., de eerste stop werd (eveneens na overleg) gepland op 52km na de start en ik dacht dat we daar omstreeks 11.30 uur konden zijn.
In het ochtenddeel zaten behalve de stroken met “vals plat” een viertal beklimmingen; de Rotelenberg ( gelegen naast de bekendere Koppenberg), daarna de Zeelstraat (de Hotond), de Kapelberg, de Knokteberg en de Kluisberg. Tot slot beklommen we, na ca 20km op en af tussen 20 en 50m, de Mont St. Aubert. Daar moest het licht(st)e verzetje worden gebruikt om boven te komen. Ondanks het feit dat iedereen het “klimtechnisch” goed kon behappen was het toch al kwart over 12 voor we op het terras van “Le Panoramique” arriveerden. Na de Kapelberg hadden we al eens enig reparatiewerk aan de fiets van Hans van Elzelingen gadegeslagen, maar de problemen waren daarmee de wereld niet uit. Later bleek dat de trapas van z’n fiets los stond, die fietsen van nu zijn toch niet meer wat het geweest is blijkbaar. Op de Mont St. Aubert had je vanaf het terras een schitterend uitzicht. Wat Leo Noordijk de uitspraak ontlokte dat Belgie toch best wel groot was als je zo omlaag keek. Met de cola bestelden we er een stuk appeltaart met slagroom, we hadden er zin in, alleen…..pas na heel lange tijd kwamen de heerlijkheden op tafel, met 2 of 3 stuks tegelijk. Het leidde ertoe dat we pas rond 13.45 uur weer om de fiets stapten. De koele rijwind en het briesje van ‘s morgens hadden plaatsgemaakt voor een verzengende hitte. Piet van den Aarsen zag zelfs 41 graden op z’n fietscomputertje.
Het parcours was nergens vlak en liep gestaag op. In rue de Laxeries zaten we al weer op 100m. Na nog een afdaling stonden we voor de kasseienklim “Saule Pendu”, de vullingen slaan er uit je kiezen en… éénmaal boven was er niemand die me spontaan dank je wel zei. De vermoeienissen deden zich toen bij een enkeling al gevoelen en niet veel later was een grote meerderheid ervoor om alsnog de rit in te korten. Dat betekende 2 beklimmingen minder, maar nog altijd 6 te gaan. Aan de reacties te horen werd toch wel genoten van het draaien en keren door een gebied met smalle kronkelweggetjes, boerenbedoeninkjes en vooral de stilte van het landschap. Je zag er meer koeien dan mensen. Ik kon ook genieten van m’n lotgenoten. Jos Geluk had zoon Tijs meegebracht, de knaap reed als een jonge god omhoog. Wat een prestatie ook van Piet Schneiders en Piet van den Aarsen respektievelijk 72 en 69 jaar oud. Enige tijd later, op de beklimming van de rue Aulnoit, sloeg het noodlot toe voor Herbert Swärtz. Ik hoorde een geluid dat eerder thuishoort in een smederij dan bij een fiets. De trappers rondkrijgen was daarna een utopie. Kenners zeiden direkt: body kapot. Goede raad was duur. Een uitermate vriendelijke dame, woonachtig langs ons parcours, adviseerde Herbert heuvelaf te rijden. Daar in St. Sauveur was een fietsenmaker. Op dat moment raakten we 30% van onze groep kwijt. Ab Heijboer, Jos Geluk en zoon Tijs zaten samen met Herbert in een auto en logischerwijs besloten zij dan ook om samen te blijven. Piet van den Aarsen besloot in al z’n wijsheid om dan ook maar die kortere weg naar Oudenaarde te nemen. De resterende 12 klommen even later in het Bois d’Hubermont. De top waar we ooit Leo Noordijk voor de rest van de dag kwijtraakten. Daar werd ie nog eens haarfijn aan herinnnerd. Over stille weggetjes en met al meer dan 85 van de 119km achter de rug naderden we de voet van de Côte du Paradis. Ik wees m’n medefietsers op een soort Keutenberg die we door de bomen heen omhoog zag lopen. Daar maakte ik geen vrienden mee, ik probeerde het nog af te zwakken door te roepen dat het nooit zo steil is als het lijkt, maar dat maakte het alleen nog maar erger geloof ik. Nou ja, we kwamen allemaal boven en na het daaropvolgend klimmetje Hurdumont kon ik Aren van Wezel alleen nog maar opmonteren door hem te wijzen op een zendmast een eindje verder. Ja, daar moeten we naar toe zeker sprak hij met “gebroken” stem. Zeker, maar daar boven pauzeren en drinken nog wat. Daarna is het nog slechts 15km naar Oudenaarde met nog 1 resterend klimmetje. Cok Deering werd steeds nadrukkelijker in zijn streven om eerst boven te zijn. Hij had ook z’n zinnen gezet op de Hoppeberg een klim door het bos met een paar haarspeldbochtjes. Met Huib Smits voorop en Cok daarachter probeerde ik hem op een paar honderd meter voor de top “in te pakken”. Maar die poging mislukte toen Cok me staand op de trappers voorbij kwam. Ik geloof dat ie het wel naar z’n zin had. Daar op de Hoppeberg vulde iedereen de bidons nog maar eens, ook de cola’s vonden gretig aftrek. Tot m’n verbazing trakteerde Piet Schneiders zich op een pilsje, omdat, zo vertelde hij later, volgens hem alleen nog afdalen restte. Afdalen was het inderdaad, op weg naar de laatste beklimming, de Kokerellestraat, moesten we nog één klein steil hobbeltje omhoog, de Steenbeek, eigenlijk niets qua hoogteverschil, maar wel een “muurtje”. En dan, op de Steenbeek links voor de laatste loodjes. Daar ging het even mis. Zou het toch het pilsje geweest zijn? We zullen het niet weten, maar we verloren het contact met Piet. Een dag lang zorgen Johan Hendrikse en Hans er voorbeeldig voor dat niemand achteraan uit het zicht raakt en dan nu zó dicht bij de haven ging het mis. We waren Piet kwijt merkten we enige kilometers verderop. We stoppen, enkelen gaan terug, tot op de plaats waar het gebeurd moet zijn. Echter, geen Piet. Hij was, bleek later, waar wij linksaf gingen naar rechts gegaan. De resterende 11 waren van mening dat Piet waarschijnlijk al eerder in Oudenaarde zou zijn dan wij en daarom besloten we om het parcours af te maken. Na de laatste klim en nog een stukje lopen van ons (opgebroken weg) en Huib(lekke band) waren we, moe en een geweldige ervaring rijker, terug op de Smallendam in Oudenaarde. Beide Pieten stonden ons daar al op te wachten en wisten ons te vertellen dat Jos al met de auto op weg was om de ongelukkige Herbert op te halen in St. Sauveur. Zij zouden dan van daaruit huiswaarts keren. Huiswaarts keren zouden wij ook gaan doen, maar we zijn eerst nog neergestreken op de Markt in Oudenaarde en hebben daar zitten nababbelen onder het genot van de nodige verfrissende cola’s en inspirerende Leffe’s en Westmalle’s. Ik heb al heel wat namen van aanwezigen genoemd in dit stukje proza maar nog niet die van René Verwijs, Cor Natte, Marco van der Velde en Tonny Vaes. De heren hadden het goed naar de zin en waren vol lof over de route. Van Cor weet ik wat ie kan, van René wist ik dat nog niet, maar ik zag wel dat het klimmen hem goed af gaat. Aan Marco en Tonny kun je zien dat de ervaring hen steeds beter op weg helpt om de beklimmingen op een goede manier te volbrengen.
Mannen bedankt voor een heerlijke, maar wel erg hete, fietsdag
Ja Cees, ik vond het inderdaad heerlijk om eens te klimmen. Het was voor mij voor het eerst dit seizoen……vandaar dat ik misschien ” iets” te fanatiek was. Bedankt voor de organisatie van deze rit!
Het was juist leuk om te zien hoe je je “uitleefde”. We zijn liefhebbers dus als je dat wil moet je vooral zelf laten zien wat je in huis hebt.
Cees,
Heerlijke tocht zonder veel auto verkeer en mooie klimmetjes .
Iets meer klinkers had er van mij wel in gemogen ( het zijn ten slotte toch de Vlaamse Ardennen)maar nu kwam zo ik hoorde onder weg elke deelnemer ruim aan zijn trekken.
Volgend jaar één tocht één afstand en hopelijk de zelfde temperatuur, iets minder warm kan wel maar niet te veel.
Bedankt voor dit mooie avontuur.
Beste Cees,Leo,Johan en alle andere,
dit was een ritje om in te lijsten.Prachtige omgeving,mooie weggetjes zo uit een Anton Piek
plaatjesboek geplukt.Alleen die klimmetjes…….de temperatuur….. Ik prijs me gelukkig nog enigiszins in de achterhoede mee te kunnen harken.En het water tussen de koeien was ook
ook best nuttig.Goed, dat er voor mij ook een kortere weg was naar 110km in Oudenaarde.
Deze tocht,de omstandigheden,de positieve stemming ; het zal nog wel een tijdje blijven hangen
denk ik.Het was indrukwekkend prachtig nog mee te kunnen maken,
Piet van den Aarsen