Zoals ik al eerder op deze site had aangekondigd heb ik de afgelopen week een georganiseerde fietstocht door de Franse Pyreneeën van oost naar west gemaakt.
In eerste instantie zou ik alleen naar vertrekpunt Narbonne moeten rijden maar gelukkig meldde zich in de week voorafgaande aan het evenement nog een carpooler, Rob Joosten uit Dordrecht. Bleek gelukkig een ontzettend aardige en rustige kerel te zijn met bijzonder veel fietservaring en klimkilometers in de benen. Na een zeer voorspoedige reis van 1200 km kwamen wij op zaterdag 23 augustus om 17.00 uur aan in Hotel du Midi in het centrum van Narbonne, onderweg was het vaak niet warmer dan 12 graden maar in het diepe zuiden stond de thermometer gelukkig ruim boven de 25 graden. De bedoeling was voor alle deelnemers, tien in totaal, om voor 18.30 uur te arriveren maar helaas kwamen de laatste drie pas tegen 20.00 uur aan, niet vanwege files maar vanwege het feit dat ze “nog even”tussendoor de Mont Ventoux hadden gedaan die zaterdag….Op dat moment kreeg ik al een bang voorgevoel over het niveau van de deelnemers aan deze reis maar toen onze reisbegeleider Louis ook nog vertelde dat één van de drie, René van Seumeren geheten, nog steeds op 57-jarige leeftijd op het één na hoogste niveau wedstrijden reed liep het mij toch echt een beetje dun door de broek.
Na een zeer matig diner op een prachtige locatie zochten we onze bedden op, mijn kamergenoot bleek een zekere Hans Springer te zijn, ook een rustige aardige vent die werkelijk alle georganiseerde klimritten die je maar kunt verzinnen in Frankrijk, Italië en Oostenrijk één of meerdere keren gereden had. Om een voorbeeld te noemen: de Marmotte ruim binnen de 8,5 uur. Ook zoiets ligt niet echt binnen mijn bereik.
Bij de Ventoux beklimmers was ook nog ene Sjors, een advocaat(je) uit Nijmegen die Marmotte twee keer in net geen zeven uur heeft gereden waarbij de laatste keer zelfs met dubbele materiaalpech.
Met prachtig weer vertrokken we op zondagmorgen van Narbonne naar Quillan, ongeveer 95 km met één kleine col en ruim 1000 hoogtemeters over rustige wegen, zelfs nog twee gieren gespot.
Genoemde René en Sjors vonden dat iets te gezapig, zij draaiden nog een extra lus van ruim 60 km met een flinke col erin maar toen ze uiteindelijk veel later aankwamen in Quillan bleek toch wel dat Sjors als natuurlijke klimmer deze afstand beter verteerd had dan René die er zeer getekend uitzag. Aardige kerel die René maar ook super eigenwijs want hij verdomde het om een helm op te zetten terwijl wij af en toe toch flinke afdalingen voor de kiezen kregen….hoe dom kun je zijn????Hotel Cartier in Quillan bleek prima kamers te hebben en goed eten te serveren dus mijn eerste dag was er een met een gouden randje, al kon ik in de beklimmingen de meeste mensen maar met moeite een beetje in het zicht houden. De groep begon zich inmiddels al een beetje meer te vormen, de meeste mensen konden het door de gedeelde passie voor het fietsen goed met elkaar vinden en ook onze Limburgse begeleider Louis Wolfs bleek een prettig persoon te zijn die ons een hoop gesjouw uit handen nam.
Dag twee begon ook weer stralend, we moesten ruim 100 km afleggen met één serieuze klim, de Col du Pradel en na Ax Les Thermes een klim van ruim zes km met gemiddeld ruim 8 procent zodat de hoogtemeters boven de 2000 zouden komen. De Pradel bleek voor mij in ieder geval een serieus obstakel met behoorlijk steile stukken, misschien omdat het de eerste was liep het niet zo maar ik kwam toch boven als twee na laatste, iets wat ik eerlijk gezegd niet gewend ben. Daarna een zeer snelle afdaling, in Ax Les Thermes lekker wat gegeten en gedronken en toen een niet nader gespecificeerde steile klim in de hitte op wat eerlijk gezegd ook al niet meeviel. Was blij toen ik samen met Hans uiteindelijk in Tarascon-sur-Ariège aankwam bij Hotel Confort. Daar wachtte ons een zeer aangename verrassing: aangezien Hans en ik niet perse een eenpersoonskamer wilden hebben werden wij ondergebracht in een net gerenoveerd hotel daar vlakbij met werkelijk schitterende kamers, een badkamer van 12 vierkante meter en kingsize bedden terwijl de eenpersoons zeurpieten in scheve krakkemikkige rotkamertjes met de afmetingen van een doodskist mochten doorbrengen.
Na een aantal biertjes kwam eerst Sjors binnen met ruim 4500 hoogtemeters die vertelde dat hij René liggend langs de kant van de weg had achtergelaten; toen die eenmaal binnenkwam zag hij er volgens Louis uit als “een doorschijnend Mariabeeldje”en ik moet zeggen dat dat niet ver bezijden de waarheid lag. Helaas was het diner later die avond van een bedenkelijk niveau, een droge kippenpoot op een bedje van droge spaghetti maar met wat wijn erbij gleed het toch allemaal gemakkelijk naar binnen.
Op dinsdag ging de rit van Tarascon naar Bagnères-de-Luchon , 132 km over drie cols namelijk de Col de Port (zwaar, ging erg goed) de Col de Portet d’Aspet (redelijk eenvoudig, schitterend landschap) en de Col de Menté. Helaas hebben Hans en ik de laatste col gemist doordat mijn Garmin stiekem een herberekening had gedaan omdat ik in Saint Girons moest terugrijden op de route. Daardoor werd de route wel 25 km langer en hebben we hetzelfde aantal hoogtemeters over een langere afstand verdeeld.Wel zijn we natuurlijk in de supersnelle afdaling van de Portet d’Aspet gestopt om onze helm af te nemen bij het monument voor Fabio Casartelli.
Luchon is een oud kuuroord midden in de Pyreneeën met 19de eeuwse hotels, thermen en veel vergane glorie. Wij verbleven twee nachten in het nogal verouderde Hotel d’Etigny waar voor alles wat je bestelde aan tafel een handtekening gezet moest worden, een nogal hilarische vertoning waar de arme Hongaarse dienstertjes ook niets aan konden doen maar je kunt je wel ongeveer voorstellen wat de reacties zijn van tien melige kerels na een lange dag fietsen. Sjors had overigens weer een kleine 5000 hoogtemeters toegevoegd aan zijn totaal die dag…..een vermoeiend mannetje om mee te gaan fietsen.
Na een goede nachtrust hadden we de volgende dag, woensdag dus, vrij om zelf in te vullen. Een aantal mensen besloot niet op de fiets te stappen maar Hans en ik gingen al vroeg op pad om de Port de Balès te beklimmen, een klim van 18 km waarvan de laatste 10 erg zwaar waren en ook nog eens in de mist lagen. Hans fietste na 10 km bij mij weg , lekker motiverend ha ha, en daarna mocht ik het verder alleen doen, af en toe in het gezelschap van loslopende koeien. Ongeveer vier minuten na Hans was ik enigszins gesloopt ook boven, helaas bleef het bewolkt en al vlug begonnen we aan een schitterende afdaling naar Luchon waarbij af en toe de 75 aangetikt werd. De lunch met warme quiche en salade ging er geweldig in. Die middag wat op bed liggen lummelen, het diner was gelukkig een heel stuk beter en we lagen er met het oog op de koninginnenrit van donderdag vroeg in. Sjors had die dag maar “even” de Col de Portillon en Superbagnères gedaan, verschil moet er zijn. Toch was ik ook best tevreden over mijn presteren vooral ook omdat Hans zei dat hij met al die fietsreizen die hij gemaakt had nog nooit zo’n ongelooflijk hoog niveau had meegemaakt in een groep.
Donderdag zou de dag van de waarheid worden met direct vanuit de start 15 km klimmen naar de Col de Peyresourde, pittig bergje, dan na een zeer snelle afdaling 12 km de vrij eenvoudige Col d’Aspin op en dan als uitsmijter 17 km tegen de Col du Tourmalet op, een verschrikkelijk pestding met vooral in het dorp La Mongie vervelend steile stukken die maar blijven duren, ik was in ieder geval vreselijk blij toen ik eindelijk na 1.40 uur boven was , tussen de gieren die om de col heen wiekten, schitterend om te zien maar ik was zo moe dat ik vergeten ben een foto te maken. Ik was nog maar vijf minuten boven of Sjors kwam zwaar hijgend binnen in 1.10 uur, een gemiddelde van ruim 14!!! Alle anderen kwamen op gepaste afstand maar wel veel sneller dan ik. Zelfs Hugo die nog akelig gevallen was toen een vrachtauto en een shovel gezamenlijk de weg voor hem versperden tijdens de afdaling van de Col de Peyresourde was nog ruim binnen de 1.30 uur boven…
Na een werkelijk schitterende afdaling langs kuddes schapen (op de weg) en door een prachtig dal arriveerden we aan het eind van de middag in Argelès-Gazost in het prachtige Best Western Hotel Miramont, echt een aanrader, geweldig avondeten en super ontbijt, jammer dat we de volgende morgen verder moesten richting Frans Baskenland.
De vrijdag begon vanuit het Miramont over de Soulor en de Col d’Aubisque, allemaal namen met historie maar helaas was het weer behoorlijk omgeslagen, het regende constant dus van de Aubisque heb ik (weer) niets gezien. De afdaling naar Laruns was echt gevaarlijk, veel scheuren en gaten in de weg en als je dan ook nog doorweekt bent vraag je je wel eens af waar je mee bezig bent.
In Laruns aangekomen vonden we midden in het dorp een leuk terras waar we bij konden komen, op het plein heb ik toen maar even droge kleren uit de bus gehaald en tot grote vreugde van passerende dames me verkleed waarna ik me weer in staat voelde de volgende bult aan te pakken en tevens de laatste col: de Marie Blanque die vanaf deze kant niet echt zwaar bleek te zijn. Dat vond Sjors ook want die is er ook nog een keer van de andere kant tegenop gereden. Met 2300 hoogtemeters en 125 km kwamen we aan in het nogal beschimmelde hotel du Chateau in Mauléon waar het eten overigens zeer goed was en ook het bezochte terras was van grote klasse.
De laatste dag zaterdag zou niet veel problemen meer mogen opleveren maar dan moet je niet verkeerd rijden door een slecht functionerende Garmin en ook nog proberen aan te sluiten bij de sterke jongens die ook al rijd je zelf met 19 km per uur tegen een 6% helling op toch gewoon bij je wegrijden. Dan moet je toch echt even doorbijten om een beetje in de buurt te blijven. Met 800 hoogtemeters en 80 km op de teller en een gemiddelde van 30 (!) kwamen we uiteindelijk aan bij het treinstation van Bayonne. Louis had daar geregeld dat we konden douchen en eten , om 15.00 uur vertrok de trein naar Narbonne en na een overstap in Toulouse kwamen we om 21.00 uur aan in Narbonne. Om 22.00 uur nog even lekker gegeten in het feestelijke centrum en daarna ‘s nachts doorgereden naar Nederland waar ik nogal uitgeteld om 13.00 uur in Schuddebeurs aankwam , een prachtige ervaring rijker en een illusie armer al wist ik natuurlijk allang dat er heel veel mensen zijn die beter kunnen klimmen dan ik.
4 gedachten over “Fietsles in de Pyreneeën”
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.
mooi verhaal Frank, lijkt me een inspirerende omgeving.
Ja, dan is ‘t hier maar behelpen voor een klimfanaat. Heerlijk toch, zo’n klimweekje?
Mijn ervaring is dat je steeds prettiger gaat fietsen wanneer je niet al teveel naar anderen kijkt en je eigen normen stelt, dat je er voor kiest om juist in de bergen te fietsen valt vanzelfsprekend zeer te prijzen want je hebt het toch maar weer mooi gedaan. De meesten zullen het je niet nadoen denk ik dan altijd maar.
Mooi verhaal, volgend jaar wachten Ab en mij dezelfde route andersom.
Even voor de duidelijkheid , dat had ik misschien niet genoeg aangegeven: ik heb echt een superweek gehad en dat die anderen veel harder gingen vond ik toch wel de moeite waard om te vermelden, maar daar was mijn plezier echt niet minder om hoor.