Dubbele Waaier

Dubbele waaier.

De overnames zijn kort, daardoor heeft dit rijden het karakter van kop over kop. Op het moment dat je op kop komt zal degene die achter je rijdt al weer naast, en vervolgens voor je komen. Dat gaat vanzelf als je niet hard doortrapt bij het in de wind komen. Je kiest dan weer positie uit de wind achter je voorganger en zo ontstaan er dan twee rijen.

Aan de kant waar de wind vandaan komt zien we de rij renners die zich terug laten zakken en in de luwte de rij die, door die luwte, relatief gemakkelijk naar voren rijdt. Op de bijbehorende plaatjes zie je het principe van de dubbele waaier bij wind “van links”. Behoudens de voorsten rijdt iedereen in de luwte. Het zal duidelijk zijn dat bij wind van de rechterkant de dubbele waaier juist een vorm met de “punt” naar rechts vóór heeft.

Beginformatie( plaatje “Dubbele waaier 1”). Vervolgens doordraaien in een soort carrousel. In feite hoef je alleen maar in de gaten te houden wie er vóór en wie er achter je zit. Blijf in deze formatie  dicht op het wiel van je voorganger zodat je optimaal profiteert van de luwte

No 2 neemt over van no 1 zonder tempoversnelling omdat no 1, zodra hij/zij  op kop komt de druk van de pedalen haalt en in de   luwte het wiel op zoekt van no 2.

Op de plaatjes is zichtbaar hoe de groep van 7 “ronddraait”.

Op afbeelding 4 is zichtbaar dat 1 weer moet “inpikken” in het wiel van no 7, om vervolgens weer naar voren te rijden in de “luwte rij”.

enz…………………

Als de beginformatie dan is hersteld, herhaalt de geschiedenis zich van voor af aan.

In de formatie van de dubbele waaier is het van groot belang dat de snelheid gelijkmatig wordt gehouden. De renner die de kop overneemt  en dat met een relatief te hoge snelheid doet zal er voor zorgen dat de onderlinge cohesie verdwijnt waardoor de “machine” gaat haperen. Eén zo’n “streber” zal er dan voor zorgen dat de hele groep uiteindelijk minder goed kan presteren. Voor een optimaal resultaat is het wel van belang dat er in de waaier geen sprake mag zijn van al te grote niveau verschillen. De sterkste kan in dit groepsproces immers toch geen gebruik maken van al zijn/haar kwaliteiten, terwijl de zwakste niet in staat zal zijn om mee te draaien in de carrousel.