Een getalenteerde topper bij het vrouwen wielrennen geeft een clinic waaierrijden voor haar mannelijke wielrenners.
De stemming voor aanvang in een groep vrouwen: ze zijn allemaal bang dat ze het niet kunnen. Ze vrezen dat ze niet sterk genoeg zijn. Dat ze de groep tot last zullen zijn.
Mannen denken precies het tegenovergestelde: zij kunnen alles al.
Deze zomer gaf ik de clinic aan een groep mannen in een winderige polder. Een vriendengroep. Twee keer per week fietsen ze met elkaar, liefst zo hard mogelijk door de wind. Maar dat ging veelal mis: het niveauverschil was aanzienlijk, dus de sterkste fietsers losten de wat langzamere broeders steevast. Niet leuk voor de snelsten, want die moesten steeds wachten. En niet leuk voor de zwaksten, want die zwalkten continu achter de groep aan.
Ik kwam dus een minicursus waaierrijden geven. Dat betekent: met een groep zo hard mogelijk door de wind fietsen, kop over kop, daarbij gebruikmakend van de kracht van de sterksten om ook de mindere mannen op hoge snelheid te laten meedraaien. Goed waaierrijden is een kunst. Het vergt oefening en vooral: rekening houden met de anderen in de groep.
Degene die op kop komt, hield ik de mannen voor, wacht een heel belangrijke taak: niet versnellen. Het is o zo verleidelijk om een tandje bij te schakelen als het lege asfalt zich ineens voor je uitgestrekt. Maar doe je dat, dan kan de vermoeide man die net van kop komt niet meer achter aansluiten en trek je de waaier uit elkaar.
Dus. Niet snokken, heren. Of ze dat begrepen hadden? Dat hadden ze begrepen. We gingen oefenen.
En alsof ik niks gezegd had, snokten de vier sterkste mannen er als idioten vandoor. Nog voor de eerste bocht was de eerste gelost. Niet snokken, schreeuwde ik boven de wind uit. Niet snokken! Tevergeefs. Na een half rondje lag de hele groep uit elkaar.
Gepiep en gehijg Potverdorie, dacht ik. Ze hebben gewoon niet naar me geluisterd. Dus ik legde het principe van waaierrijden nog een keer uit – misschien was ik wel onduidelijk geweest.
Maar bij de volgende oefenronde was de groep binnen de kortste keren wéér aan flarden gesnokt. De drie zwakkere mannen hadden er inmiddels geen zin meer in, zeiden dat ik maar met de sterkeren verder moest gaan. Ik werd een beetje boos. Deze mannen wilden iets leren en nu deden ze ondanks mijn uitleg toch gewoon wat ze altijd deden, namelijk elkaar aan gort rijden.
In een opwelling nam ik de sterkste mannen apart, om een rondje te gaan snokken – met mij. Als ze niet horen wilden, dan moesten ze maar voelen. Na de eerste bocht had ik de eerste al gelost. In mijn wiel hoorde ik gepiep en gehijg. Op het stuk met zijwind trok ik het groepje helemaal uit elkaar.
Zo, zei ik bij terugkomst. Nu weten jullie ook hoe dat voelt. En nu écht waaierrijden, vrienden. Als makke lammetjes draaiden de heren vervolgens een keurige waaier. Ik was verbaasd en geamuseerd. Was dit nu het apenrots-effect? Had ik, door mijn kuiten te laten spreken, de top van hun rots veroverd? Misschien. Feit was dat ze plotseling wél luisterden. En vrouwen? Die luisteren altijd, aandachtig. Doen precies wat ik zeg. En ze zijn na een clinic door het dolle heen, omdat ze dingen blijken te kunnen die ze niet voor mogelijk hadden gehouden.
Zo zit dat dus: vrouwen moet je zelfvertrouwen geven, wil je ze laten presteren. En mannen? Die kunnen er best tegen als de alfa-aap een apin blijkt te zijn.
Dit waaierrijden verhaal is gepubliceerd op 20 oktober 2014 in
Een héééérlijk verhaal. En…. als velen van ons eerlijk zijn, erg herkenbaar ook.
Nog meer van deze verhalen klik op “de Verdieping Trouw”.
Kan ze bij ons ook niet eens zo,n clinic geven. Er zijn er wel een paar die hiervan iets op kunnen steken. Toch?
20 april 2011 was de clinic met Koos Moerenhout waarin het waaierrijden voldoende aanbod kwam, maar voor sommige is het net als in dit verhaal eerst voelen dan pas doen.
Het verslag van destijds nog een lezen
https://www.rtc-schouwen-duiveland.nl/2011/04/koos-moerenhout-clinic-geslaagd-evenement/
Wanneer wordt er weer gemontainbiked in RTC verband?
huug morgen half 10 parkeerplaats albert heijn burgh
Bedankt Jan. Tot morgen.